Verzameldrang en aanpak in ‘Mijn Leven In Puin’
maart 2013 door: Jorgen Petiet & Manita Overweg, eindredacteur resp. Organizer in MLIP 2012 / 2013
Wat is verzamel-drang? En welke aanpak kiest ‘Mijn Leven In Puin’?
Verzameldrang Verzameldrang (hoarding) is:
- geen onwil om op te ruimen;
- geen keuze om ‘in troep’ te leven;
- en geen bewust gedrag!
Extreme verzamelwoede (hoarding) komt veel vaker voor dan de meeste mensen denken. Vooral ook omdat de meerderheid van de mensen met verzameldrang (verzamelaars) verborgen blijven voor de hulpverlening. Naar schatting tussen de 0,8 en 5% van de bevolking lijdt eraan. Alleen al de onzekerheid over de exacte omvang, geeft aan hoe groot het gebrek aan kennis is. Kennis vanuit onderzoek en ervaring betrekken we dan ook nog steeds vooral uit de Verenigde Staten. Tot op heden wordt verzameldrang alleen erkend in de vierde Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM IV) als symptoom van de obsessief compulsieve dwangstoornis (OCD). Binnenkort wordt in de DSM V verzameldrang opgenomen als een op zich zelf staande stoornis. Het is te hopen dat er dan in Nederland beleid wordt ontwikkeld en geld vrijgemaakt om verzamelaars te behandelen en te begeleiden.
In Nederland zijn er weinig specialisten en behandelaars op het gebied van verzameldrang en het ontbreekt in grote delen van het land aan kennis en ervaring, laat staan aan werkende behandelmethodieken. Alleen in Amsterdam (AMC) en Utrecht (Altrecht) wordt – alleen ten behoeve van regionale clientèle – gewerkt met specifieke behandelmethoden. Ook dan is het succespercentage beperkt (In Utrecht rond de 25 %), waarbij de meesten niet zozeer van hun verzameldrang afgeraken maar wel in staat zijn het enigszins te beperken.
Mijn Leven In Puin We zijn trots op de aanpak van het programma. Het houdt het midden tussen rücksichtslos een huis leegtrekken en eindeloos voortslepende hulpverlening. Een ontruiming is bijna per definitie acuut, snel en respectloos, terwijl de verzamelaar die ook nog tot in lengte van dagen maandelijks moet afbetalen: traumatiserend dus voor de rest van een verwoest leven. Voor zover de verzamelaar namelijk nog vertrouwen had in medemens en samenleving, dan is dat laatste restje vertrouwen wel weg. Bekend is ook dat het de verzamelaars bijna nooit vooruit helpt: eerder stouwen ze zo snel mogelijk hun huis weer vol om een hol te creëeren om te overleven. Bij de softe aanpak zijn hulpverleners veelal jarenlang een uur in de week aan het pappen en nathouden. Zo proberen ze de verzamelaar bij wijze van spreken te bewegen een Allerhande uit 1998 weg te gooien en moeten ze die dan eerst samen met de verzamelaar doornemen….Dit helpt de verzamelaar niet (hij wordt niet beter en het huis wordt ook niet beter) en het trekt ook nog een (te) zware wissel op de hulpverlener (en op onze belastinggelden)…
Natuurlijk kan niet iedere verzamelaar geholpen worden door een tv programma. Toch zou een vergelijkbare aanpak, waarbij een team in relatief korte tijd de verzamelaar ontzet uit zijn spullen en daarbij én aansluitend een hulpverleningtraject wordt ingezet met cognitieve therapie, verzorgd door een professional organizer en een psycholoog, wel eens een effektievere en goedkopere aanpak kunnen zijn dat wat er nu wordt aangeboden (als er al iets wordt aangeboden…). In het buitenland zijn bovendien goede ervaringen met zelfhulpgroepen. Ook dat verdient navolging in Nederland.
Onze aanpak kenmerkt zich door het volgende:
1. We werken vier dagen;
2. We verrassen een verzamelaar die vervolgens zelf beslist of hij (zij) erin mee gaat of niet.
3. We bewegen de verzamelaar om eerst de echt belangrijke spullen veilig te stellen (zoals paspoorten etc.) en proberen vervolgens afspraken te maken over wat er weg mag, wat er behouden moet blijven en gaan vervolgens in de actie-stand;
4. We zetten primair in op veiligheid in het huis.
5. We streven ernaar de verzamelaar Organizing-vaardigheden aan te leren met als doel zelfredzaamheid, confronteren hem met zichzelf en zijn intimi en begeleiden hem met cognitieve therapie en exposure om hem ondersteunend in plaats van ondermijnend te (leren) denken;
6. Door de spullen te verplaatsen – liefst het huis uit – vergroten we de afstand tussen de verzamelaar en de spullen en daarmee doorbreken we of proberen we de disproportionele hechting van de verzamelaar aan de spullen te verminderen….
7. De bedoeling is dat de verzamelaar kiest, beslist, aanstuurt en leert: wij doen vooral het fysieke en ondersteunende werk en zorgen voor het afvoeren van alles dat weg mag;
8. Wij als team omringen de verzamelaar met aandacht, respect en liefde, bij voorkeur in samenwerking met intimi, vrienden, buren etc. Dat voelt veelal als een warm bad. Ons uitgangspunt is dat relaties belangrijker (zouden moeten) zijn dan spullen;
9. We verlenen zelf nazorg en bewegen de verzamelaar naar reguliere, professionele begeleiding in de buurt.
10. Wij maken het mogelijk en bieden perspectief. Natuurlijk moeten we pushen. We willen de verzamelaar in beweging krijgen en hebben dus vier dagen de tijd om de leefomgeving tenminste veilig te maken. Vandaar dat we vaak niet alleen met de verzamelaar bezig zijn en met diens spullen, maar ook nog met het huis (en de tuin) en regelen we als extra ook nog achterstallig onderhoud zoals warm water, veilige elektriciteit, een grote schoonmaak en nemen we soms ook nog de tuin en het schilderwerk mee.
11. Onlosmakelijk deel van het traject is dat er een televisieprogramma wordt gemaakt. Dat maakt dat er een relatief fors budget beschikbaar is. Nader onderzocht zou moeten worden wat het effect van de camera is. Intuitief (en met een oude volkswijsheid) is dat effect ‘vreemde ogen dwingen’. Doordat de verzamelaar zich ervan bewust is dat er mensen meekijken, zal hij zijn eigen situatie en gedrag vanuit het perspectief van een buitenstaander gaan bekijken. Dat zou wel eens een belangrijke rol kunnen spelen bij de weg naar genezing want juist het ontbreken van ziektebesef is een groot probleem bij verzamelaars.
Mensen met verzameldrang zoeken bijna nooit zelf hulp. De intimi zijn vaak ten einde raad. Verder kost het traject van Organizing en het afvoeren van alle spullen veel geld, tijd, energie en organisatie, hetgeen er veelal niet is… Dankzij het televisieprogramma, kan een enkeling nu wel geholpen worden. Het alternatief is dat er niets gebeurt.
Bij het beoordelen van de uitkomst na deelname aan het programma moet niet vergeten worden hoeveel pijn de betrokken verzamelaar al had voordat hij meedeed: voor de aanvang zijn de deelnemers vaak beschadigd, bestaat er weinig perspectief op verbetering, staan relaties al op de helling etc. Daarnaast zien kijkers natuurlijk niet alles: ze weten niet wat er vooraf, ten tijde van het traject en achteraf voor en buiten de schermen gebeurt. Niet alles wordt gefilmd en van het beeldmateriaal wordt meer dan 90 % niet uitgezonden. Wij kiezen er wel voor om (zoveel mogelijk) het hele verhaal (van de achtergrond) te laten zien: voor de persoon in kwestie is het beter voor het begrip van zichzelf en zijn situatie en ook voor de kijker is het belangrijk om te zien waar dingen vandaan komen. De problematiek van een verzamelaar is complex en niet opgelost als we na 4 dagen weg gaan en het huis min of meer opgeruimd en schoongemaakt achterlaten. Daarom bieden we zelf nazorg en zorgen er daarnaast voor dat de verzamelaar in het reguliere circuit door een professional begeleid gaat worden, mits hij daarvoor open staat natuurlijk…
succes, dankbaarheid, perspectief en andere winst De meeste kandidaten zijn echt geholpen met het programma. Een aantal kan de aangeleerde vaardigheden inzetten en uitbouwen. Anderen zijn daartoe niet of minder in staat maar kunnen de status quo van het huis zoals we het achterlaten handhaven, bijvoorbeeld doordat ze hun koopverslaving onder ogen zijn gaan zien en beheersen.
algemeen belang We zijn ervan overtuigd dat er een maatschappelijk belang gediend is met het programma ‘Mijn Leven in Puin’, zonder dat daarvoor overigens ooit een individu geschaad mag worden. Dankzij het programma, is er aandacht voor en herkenning van het probleem van extreme verzamelaars. Het publiek raakt bekend met het fenomeen en gaat inzien dat het een stoornis is. Kijkers krijgen tips en handvatten. De stoornis wordt uit de taboesfeer gehaald en politiek en zorgverlening worden aangezet om hulp te organiseren.